Wetsvoorstel excessief lenen van de eigen BV
In september 2018 hebben we al kort de aandacht gevestigd op een wetsvoorstel excessief lenen van de eigen BV. Inmiddels ligt het voorstel er en wordt binnenkort aan de Kamer aangeboden.
Waarom deze maatregel?
Als DGA kan je eventueel geld lenen van de BV. Ooit moet dat bedrag terugbetaald worden aan de BV. Over het algemeen gebeurt dat pas bij overlijden van de DGA en/of zijn partner. De te betalen aanmerkelijkbelangheffing over dat opgenomen bedrag in box 2, de zogeheten dividendbelasting, kan je langdurig uitstellen.
Uit onderzoek is gebleken dat er in 2016 ongeveer 355.000 aanmerkelijkbelanghouders van de eigen BV leenden dat opliep tot ruim € 55 miljard. Voor de Belastingdienst is dit een ongewenste situatie. De Belastingdienst moet lang wachten op de dividendbelasting en veelal leidt lenen van de BV nog tot tijdrovende discussies tussen de DGA en de Belastingdienst.
Daarom ligt er nu dit wetsvoorstel waarin een maatregel is opgenomen om excessief lenen bij de eigen vennootschap te ontmoedigen, ook wel de rekening-courant maatregelgenoemd.
Wat wordt er bedoeld met ‘excessief lenen van de BV’?
Er ligt een wetsvoorstel met als ingangsdatum 1.1.2022 die het lenen boven een bedrag van € 500.000 zal aanmerken als inkomen uit aanmerkelijk belang. Dit betekent dat hierover dividendbelasting betaald moet worden, naast de rente- en aflossingsverplichtingen die verder op de lening van kracht zijn.
Voor bestaande eigenwoningschulden aan de eigen vennootschap wordt een overgangsmaatregel getroffen. Om hiervoor te kwalificeren dient de schuld in ieder geval te voldoen aan de voorwaarden van de eigenwoningregeling in de Wet Inkomstenbelasting 2001, waaronder de maximumperiode (30 jaar) van rente aftrek. Na deze periode wordt de schuld niet langer buiten de toepassing van de maatregel gehouden.
Daarnaast wordt voor nieuwe eigenwoningschulden maar ook voor de bestaande eigenwoningschulden als voorwaarde gesteld dat de aanmerkelijkbelanghouder een recht van hypotheek verstrekt aan zijn BV als zekerheid. Door deze zekerheidsstelling wordt er tegengegaan dat de lening bij de BV consumptief aangewend kan worden zodra bij een bank herfinanciering wordt aangevraagd op hetzelfde pand.
Stel dat het wetsvoorstel wordt aangenomen, dan gaat de nieuwe maatregel echt impact hebben per 31 december 2022. Aan het einde van het jaar moet er getoetst worden of de aanmerkelijkbelanghouder meer dan € 500.000 aan schulden heeft bij zijn BV. Het gaat hierbij in principe om alle schulden aan alle BV’s waarin men een aanmerkelijk belang heeft.
Belangrijk te weten is dat de drempel € 500.000 geldt voor de aandeelhouder en zijn of haar partner samen. Voor zover de schulden meer dan € 500.000 bedragen, vormen zij een fictief regulier voordeel, te vergelijken met een fictief dividend. Dit fictieve voordeel wordt bovendien belast tegen 26,9% (AB-tarief 2022). Door het maximumbedrag van € 500.000 te verhogen met de eerdere fictieve reguliere voordelen waarover inkomstenbelasting is voldaan, wordt voorkomen dat jaarlijks belasting wordt geheven over hetzelfde bovenmatige gedeelte.
Toch ontstaat er dubbele heffing op het moment dat er vervreemding van het aanmerkelijk belang aan de orde is, want dan betaalt de DGA over de volle winst AB-heffing en krijgt hij geen korting ter grootte van het eerdere fictieve voordeel.
De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs hebben suggesties ter verbetering van het wetsvoorstel ingediend en dat betreft:
- Naast de eigenwoningleningen ook zakelijke leningen uitsluiten van de kwalificatie excessief.
- Anti-cumulatiemaatregelen met zowel de vervreemdingsvoordelen als de reguliere voordelen, waardoor dubbele heffing voorkomen wordt.
Wij houden het wetsvoorstel nauwlettend in de gaten, ook als er wijzigingen hierop komen.
Tot slot
Het is verstandig een deel van de winstreserves al in 2019 in te zetten om de schulden terug te brengen tot ten hoogste € 500.000, omdat het box 2 tarief in 2019 nog 25% bedraagt en vanaf 2020 stapsgewijs verhoogd wordt tot 26,9%.