Vervolg box 3: het rechtsherstel
Eerder dit jaar hebben wij u geïnformeerd over de uitspraak van de Hoge Raad met betrekking tot de box 3 heffing. Door deze uitspraak eind 2021 is vastgesteld dat er niet meer uitgegaan mag worden van het huidige stelsel waarbij de inkomsten volgens een fictief rendement worden berekend, maar dat er uitgegaan moet worden van het werkelijke rendement.
Nu heeft de staatssecretaris van Financiën bekendgemaakt dat er rechtsherstel zal worden geboden voor de belastingplichtigen wiens aanslagen eerder verkeerd zijn berekend. Maar voor wie is dit van toepassing? En hoe gaat het verder in zijn werk?
Doelgroepen
Er is bepaald dat het rechtsherstel toegepast mag worden voor drie doelgroepen:
- De belastingplichtigen die tijdig bezwaar hebben ingediend tegen de aanslag inkomstenbelasting en van wie het bezwaar is aangewezen als massaal bezwaar.
- De belastingplichtigen waarvan de aanslag op 24 december 2021 nog niet onherroepelijk vast stond en die niet hebben deelgenomen aan het massabezwaar: voorwaarde is wel dat er sprake is van voordeel uit sparen en beleggen.
- Per kalenderjaar wordt rechtsherstel geboden aan de belastingplichtigen van wie de aanslag nog niet is vastgesteld en waar sprake is van inkomen uit sparen en beleggen.
Het rechtsherstel wordt enkel geboden als het berekende nieuwe voordeel uit sparen en beleggen lager is dan het op grond van de wet berekende voordeel.
Indien u in de laatste categorie valt, zal het langer duren dan u gewend bent voordat de aanslag opgelegd wordt. Dit komt doordat de Belastingdienst zal afwijken van de berekening die in de aangifte is gemaakt, om te kijken of u voordeel kunt behalen met het rechtsherstel.
Berekening
Bij de berekening van de aanslag zal worden uitgegaan van de werkelijke samenstelling van het vermogen. Hierbij wordt het vermogen gesplitst in: banktegoeden, overige bezittingen en schulden. Voor iedere categorie geldt een afzonderlijk forfaitair rendementspercentage. Op deze manier wordt aansluiting gevonden bij het daadwerkelijke rendement.
Voor de jaren 2017 tot en met 2021 gelden de volgende forfaitaire rendementspercentages:
Banktegoeden | Overige bezittingen | Schulden | |
2017 | 0,25% | 5,39% | 3,43% |
2018 | 0,12% | 5,38% | 3,20% |
2019 | 0,08% | 5,59% | 3,00% |
2020 | 0,04% | 5,28% | 2,74% |
2021 | 0,01% | 5,69% | 2,46% |
Voor 2022 moet het forfaitaire rendementspercentage nog worden bepaald.
Nadat het forfaitaire rendementspercentage per categorie is bepaald, wordt het gemiddelde rendement berekend en daarmee het uiteindelijke voordeel uit sparen en beleggen. Hierover is uiteindelijk de belasting verschuldigd.
In het geval dat de Belastingdienst een nieuwe berekening heeft gemaakt, en u bent het hier niet mee eens, is het mogelijk om een verzoek tot ambtshalve vermindering van de aanslag in te dienen. Hier helpen wij u graag mee.
Bent u benieuwd of het rechtsherstel voor u van toepassing, wilt u graag weten wat uw voordeel is of heeft u andere vragen? Neem daarvoor contact met ons op.